Helft van de kinderen beweegt te weinig

Ongeveer de helft van de kinderen van 4 tot 12 jaar heeft in 2017 te weinig bewogen. De Gezondheidsraad schrijft voor dat scholieren elke dag minstens een uur ‘matig intensief’ moeten bewegen, zoals wandelen, fietsen of buiten spelen. Zo’n 45 procent van de kinderen haalt dat niet. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).

Mogelijke verklaringen voor het niet halen van die norm zijn dat kinderen vaker met de auto naar school worden gebracht, en dat ouders zelf vaak het verkeerde voorbeeld geven. ,,In zijn algemeenheid gebruiken mensen meer devices, zoals de iPad en de smartphone. Kinderen zien niets anders”, verklaart socioloog Tanja Traag van het CBS. ,,Vroeger had je Nederland één, twee en drie en de Belg, nu is er 24 uur per dag Nickelodeon en Netflix.” 

Kinderen moeten volgens Beweegnorm dagelijks minstens een uur bezig zijn met bijvoorbeeld wandelen, fietsen, zwemmen of buiten spelen. Traag: ,,Je zou liever zien dat kinderen actiever zijn, want gezondheidsproblemen op latere leeftijd kunnen daarmee worden voorkomen.”  

Bewegen verlaagt het risico op hart- en vaatziekten, diabetes en depressieve gevoelens. Ook krijgen mensen die bewegen minder vaak borst- en darmkanker. Traag: ,,In zijn algemeenheid wil je als maatschappij dat mensen actiever zijn. Als de jongste groep daar al niet aan voldoet, is dat geen goed teken.” 

Actief sporten wordt wel voldoende gedaan, blijkt uit de CBS-cijfers. Bijna alle kinderen van tussen de 4 en 12 jaar doen drie keer per week activiteiten zoals rennen, springen of dansen. ,,Met twee keer gym op school en één keer naar een sportclubje, kom je daar ook al gauw aan”, verklaart onderzoekster Traag.  

Expertisecentrum VeiligheidNL lanceerde vorig jaar een landelijke campagne waarin het ouders opriep hun kinderen wilder te laten spelen. Hierdoor krijgen zij meer zelfvertrouwen, ruimtelijk inzicht, worden motorisch vaardiger en leren risico’s beter inschatten als hoogte-diepte of snelheid. 

Gemeenten zoeken naar uitdagende nieuwe speelplekken om meer kinderen naar buiten te krijgen. De traditionele speeltuin met wipkip en glijbaan verdwijnt langzaam uit het straatbeeld. In de speeltuin 2.0 kunnen ze klauteren over boomstammen, kliederen met modder en zich uitleven met digitale gadgets.  

(Bron: AD)