De discussie over zomer- en wintertijd woedt volop. Chronobioloog Bert van der Horst legt uit waarom de wintertijd beter is voor onze gezondheid.
Het klinkt verleidelijk. Als de klok een uur teruggaat, kunnen we een uurtje langer blijven liggen. Over een half jaar zetten we hem ‘gewoon’ weer een uurtje vooruit. Dan kunnen we weer langer van de zon genieten. Maar het gestuntel met zomer- en wintertijd doet, zonder dat we het beseffen, ons lichaam geweld aan. We moeten ons niet blindstaren op die twee momenten in het jaar, zegt Bert van der Horst, hoogleraar chronobiologie in het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam. ,,Het verzetten van de klok is niet het probleem. Dat is net als een jetlag, daar ben je na enkele dagen overheen. Het probleem van zomer- en wintertijd zit vooral in de periodes ertussenin. We verschuiven langdurig onze biologische klok ten opzichte van de kalenderklok.’’
Het menselijk lichaam heeft een interne biologische klok. Deze klok zorgt ervoor dat we een slaap-waakritme hebben, maar regelt ook onze bloeddruk, hartfrequentie en lichaamstemperatuur. ,,De klok geeft ons een ritme waardoor we gemakkelijk in staat zijn te anticiperen op dagelijks terugkerende zaken in onze omgeving, zoals de licht-donkercyclus.’’
De klok heeft een omlooptijd van ongeveer 24 uur. Bij muizen is dat iets korter, bij mensen iets langer. ,,Maar daar heeft de natuur iets moois voor bedacht. De lichaamsklok wordt elke dag door licht gelijkgezet. Licht is heel belangrijk.’’
Als onze dagelijkse activiteiten niet synchroon lopen met ons bioritme functioneert het lichaam niet optimaal. Mensen die in ploegendiensten werken of vaak verschillende tijdzones overbruggen, zoals stewardessen en piloten, leven vaak ‘uit fase’ met hun lichaamsklok. Ofwel: ze zijn langdurig losgekoppeld van hun bioritme. Dat geeft problemen met slapen, concentratie en reactie.
Licht dat binnenkomt door je ogen speelt een fundamentele rol in het reguleren van je ritme. Deze cyclus duurt ongeveer 24 uur en bepaalt onder meer de verhouding slapen/waken, variaties in lichaamstemperatuur, hormoonhuishouding en behoefte aan voedsel.
Daarnaast zijn er mensen bij wie de wekker hen op werkdagen eerder wakker maakt dan hun biologische klok aangeeft. Bijna een op de drie Nederlanders slaapt op een doordeweekse dag gemiddeld twee uur te weinig.
,,We noemen dat een sociale jetlag. Leven volgens je lichaamsklok is het meest gezond. Als je langdurig uit fase leeft met je klok, loop je een hoger risico op aandoeningen als diabetes type 2, hart- en vaatziekten en mogelijk ook kanker.’’
De klok een uur verzetten heeft dus gevolgen op de lange termijn. Licht in de ochtend trekt de biologische klok naar voren, licht in de avond duwt die naar achteren. ,,In de zomertijd moeten we een uur eerder wakker worden ten opzichte van de normale licht-donkercyclus. Maar we gaan niet eerder naar bed, want het is ’s avonds langer licht. Het risico op een sociale jetlag wordt dan groter.’’
Mensen die van nature moeite hebben met een sociale jetlag, zullen alleen maar meer problemen krijgen. Mensen die er normaal geen moeite mee hebben, krijgen er tijdens de zomertijd opeens wel last van.
Het moment van de dag waarop de mens volgens de biologische klok het meest actief is of het best presteert, is het chronotype. Dat is genetisch bepaald. Ochtendmensen hebben een vroeg chronotype, avondmensen een laat.
,,Bij ochtendmensen tikt de lichaamsklok iets sneller. Die hebben geen probleem om ’s ochtends wakker te worden. Avondmensen des te meer, want die gaan van nature later naar bed omdat hun lichaam pas laat behoefte heeft aan slaap. Ze hebben een wekker nodig voor het lichaam van nature zelf wakker wordt.’’
Kinderen zijn van nature ochtendmensen. ,,In de zomertijd is het moeilijker om ze op tijd het bed in te krijgen, omdat het buiten langer licht is. Ouders zullen dus liever de wintertijd hebben. Als kinderen ouder worden, verschuift de bioklok naar een later chronotype. Dat verklaart waarom studenten vaker nachtmensen zijn. Na je twintigste jaar schuift het weer terug naar een vroeger chronotype.’’
Als het aan Van der Horst ligt, gaan we over op permanente wintertijd. ,,Dat is niks anders dan onze standaardtijd. Onze bioklok richt zich puur op licht en donker. Die maakt ons het meest actief rond de hoogste stand van de zon. In de wintertijd is dat rond half één ’s middags, in de zomertijd pas rond half twee. Dat zorgt voor een verschuiving.’’
De termen zomer- en wintertijd zijn volgens de hoogleraar misleidend. ,,Als je mensen vraagt wat ze liever hebben, zal iedereen zomertijd zeggen. Dan kunnen ze lang buiten aan de barbecue zitten. Maar als het om tien uur ’s avonds al donker is en je zit nog een uurtje in de tuin met een fakkel, is het niet minder gezellig. De keerzijde van de medaille is dat het in de winter om half tien ’s ochtends nog donker is.’’
(Bron: AD)